|
HOME
|
de
meest gestelde vragen .....
Men
vraagt mij vaak hoe
ik er toe ben gekomen
om
de
taal te leren?
of:
Wat mijn relatie
is met het voormalige
Joegoslavië?
De antwoorden op deze
vragen vindt u terug bij “de docente”.
- Is
het een moeilijke taal?
Ja
en nee!
Ja, omdat de taal een flinke
hoeveelheid
grammaticale regels kent. Namelijk, drie geslachten, zeven naamvallen
en drie
groepen
vervoegingen van werkwoorden.
Ja, omdat Nederlanders
de neiging hebben de klemtoon
van woorden
anders te leggen.
Nee, omdat er nauwelijks
uitzonderingen zijn.
Practisch alles gaat volgens duidelijke, strakke regels. Dat geldt
zowel voor
de verbuiging van de zelfstandige naamwoorden als voor de vervoeging
van
werkwoorden.
Nee,
omdat de uitspraak van Slavische
talen heel
makkelijk te leren is. Nadat u weet dat een v
als w
wordt
uitgesproken en de u
als oe,
en
u oefent op de verschillen tussen
de c, ć
en de č,
dan kan er niet veel meer fout gaan.
- Ik ben
boven de zestig. Kan ik
de taal nog wel leren?
Ja,
als de motivatie groot genoeg is en men er voldoende tijd in
steekt, gaat dat zeker lukken. Mijn ervaring is, dat oudere mensen
veel
tijd besteden aan hun nieuwe hobby. Het volgen van de
lessen alleen is niet voldoende. Men zal thuis de woorden moeten
leren
en de oefenstof moeten maken, maar dat geldt voor jong en oud.
- Wat
is het
verschil tussen Servisch, Kroatisch en
Bosnisch?
Vóór
1992 bestond er in deze drie voormalige deelstaten van Joegoslavië één taal: het Servo-Kroatisch,
dat zegt al veel. Na de scheiding van deze deelstaten in 1995,
kreeg
ieder zijn “eigen taal”.
Kroatisch, Bosnisch
en Servisch zijn gebaseerd op dezelfde grammatica.
De schrijfwijze
van woorden verschilt; waar de Kroaat bijvoorbeeld lijep (mooi) zegt, zegt de Serviër lep.
Of vidjeti - videti (zien). In veel gevallen is het een kwestie van de ij
of de j in de Kroatische taal schrappen en men houdt Servisch over.
Daarnaast gebruikt men andere woorden. Voorheen
ging dat om een
handvol woorden maar, de landen hebben meer en meer behoefte aan
een eigen identiteit en dat uit zich ook in de taal. Bovendien zijn er
aan de Kroatische kust Italiaanse
woorden door de taal verweven en in het Bosnisch is dat zo met
Turkse woorden.
Tóch, kunt u met zowel
Kroatisch als Servisch
terecht in Servië, Bosnië, Kroatië en Montenegro. Zelfs in Macedonië zult u elkaar verstaan. In
Slovenië verstaat de oudere bevolking het Servo-Kroatisch, omdat
men vroeger op school Servisch heeft geleerd. En, indien uzelf een goede
kennis van het Servo-Kroatisch heeft, verstaat u redelijk de Sloveense taal.
- Wat
kan ik, nadat ik de introductiecursus heb gevolgd?
Er
van uitgaande
dat u alles serieus hebt bestudeerd, heeft u zich een
woordenschat van ruim 700 woorden eigen gemaakt. Dat is echter niets
het belangrijkste. U heeft inzicht gekregen in het gebruik van de zeven
naamvallen. Dat is belangrijk want iemand die Anka heet, ziet haar naam
veranderen in Anke, Anki, Anku of Ankom. Of iemand die Petar heet ziet
z'n naam veranderen in Petra (in de tweede en vierde naamval). Bij het
kopje "introductiecursus" leest u wat er zoal in de diverse
hoofdstukken wordt behandeld. Dát beheerst u na afloop van de
cursus. De nadruk van deze cursus ligt op eigen zinnen maken. Door vragen te stellen maakt u contact, precies wat u wilt en niet met uit het hoofd geleerde zinnetjes. Al met al genoeg
stof voor een basisgesprek.
- Hoeveel
tijd moet ik aan mijn huiswerk besteden?
Advies: Leerstof heeft
tijd nodig om te bezinken; stel het leren dus niet uit tot de laatste
dag voor u weer les heeft. Elke dag een half uur studeren
is effectiever dan één keer drie uur.
Als u de leerstof eenmaal kent, heeft u in een uur de schriftelijke opgaven van de
betreffende
les gemaakt *).
*) ter compensatie van de mondelinge lessen heeft de zelfstudie-cursist
een groter aantal schrijfopgaven; uw oefenstof vergt dus meer
tijd. U heeft echter wel het voordeel uw eigen tempo te kunnen
kiezen.
Anneke van der Ros
|